Drie tips voor beginnende bloggers

Ik ben de laatste die zal beweren dat ‘ie een expert is op het gebied van bloggen. Maar aan de andere kant: ik blog wel al een maandje of wat twee keer per week. Dus ik geloof dat ik met minimale autoriteit over het onderwerp mag spreken - oftewel: met evenveel autoriteit als over elk onderwerp dat op deze blog voorbijkomt. Bij dezen: dit zijn drie tips die ik softwareontwikkelaars mee zou willen geven die een blog over hun vakgebied zouden willen beginnen.

Dertig seconden winst in twee commits

Eén enkele commit was voldoende om de latency van een cruciale call naar onze back-end te verlengen van minder dan één seconde naar twintig tot dertig (!) seconden. Wat was er in hemelsnaam gebeurd?

Hoe Nooglers testen de norm maakten

Google greep haar snelle groei aan als kans. In plaats van zich te focussen op hun bestaande werknemersbestand, richtte het management ze zich op nieuwe medewerkers. Ze gaven deze nieuwe Googlers, liefkozend Nooglers genoemd, bij binnenkomst allemaal hetzelfde praatje over testen en het belang ervan. Ze gebruikten de Nooglers, buiten hun weten om, als Trojaans paard om een cultuurwijziging te bewerkstelligen.

De beste boeken over software ontwikkeling die ik in 2021 las

Net als vorig jaar heb ik dit jaar weer vele fantastische boeken over softwareontwikkeling tot me mogen nemen. Bij dezen een overzicht van mijn vijf favorieten, en vijf eervolle vermeldingen.

Zonde om weg te gooien?

Laatst kwam ik tijdens het refactoren een stuk code tegen dat alleen maar werd gebruikt in unittests. Dat maakt me erg verdrietig, en om dat verdriet niet te hoeven voelen, donderde ik dat stuk code weg zodat ik er nooit meer naar om zou hoeven kijken. Een collega van me maakte bezwaar toen hij mijn pull request bekeek. En, eerlijk is eerlijk, niet helemaal onterecht. Er was veel moeite in deze feature gestopt, zei hij. Was het niet zonde om deze code zonder omzien te verwijderen?

Goede code documenteert zichzelf (niet)

Uit de code valt niet af te leiden wat de specificaties zouden moeten zijn. Om met David Hume (1711-1776) te spreken: een ought valt niet af te leiden uit een is. Wie zegt dat goede code zichzelf documenteert, maakt zich schuldig aan de naturalistische dwaling. En toch zit er een kern van waarheid in het idee dat goede code zichzelf documenteert.

Blijven we dit ondersteunen?

Onze legacy-applicatie focust zich op de constructie van toetsen, niet op de afname. Om de afnameomgeving te kunnen bekijken, heeft de applicatie een integratiepunt met een externe tool. Maar de laatste tijd levert die functionaliteit vooral veel frustratie op. Problemen met de externe tool worden op onze applicatie geschoven, en het gedrag met de geïntegreerde versie is bij een grote load inconsistent met die van de externe tool. De klachten over de integratie vreten tijd van het ontwikkelteam, en zorgen bovendien voor frustraties over en weer naar de stakeholders.

Vijf nieuwe haiku's over software ontwikkelen

eerst verneuk je het, / daarna fix je de boel; dat / noemen we agile

U vraagt, wij draaien

Een stakeholder zei laatst iets tijdens een Sprint Review wat me tegen het zere been stootte. Ze was nog niet zo lang aangesloten bij de ontwikkeling van de applicatie en gebruikte deze zelf alleen nog als pilot. We spraken over aansluiten van een nieuwe gebruikersgroep op onze applicatie. De stakeholder gaf aan dat het op korte termijn - anderhalve sprint - moest gebeuren, en somde daarna een lijst features op die tegen die tijd af moesten zijn, “anders heeft het geen zin.” Harde woorden, en dat voor iemand die nog maar net komt kijken!

Klimmen op de cultuurladder

Het succes van een organisatie is van een boel dingen afhankelijk. Eén van die dingen is de bedrijfscultuur. Een organisatie waarin hard werken de norm is, en het vanzelfsprekend is dat je als team staat voor je resultaten, zal beter presteren dan een cultuur waarin medewerkers doen wat er van hen gevraagd wordt en geen millimeter meer. Dus: hoe krijg je het voor elkaar om de juiste cultuur te kweken in je organisatie? Dat is de vraag die centraal staat in De Cultuurladder van Marcel van Wiggen, Gerard Vriens en Frits Galle.